Het onderzoek is door stichting Libau en het kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanze uitgevoerd, in opdracht van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en met praktische ondersteuning van de provincie Groningen én niet op de laatste plaats met de open inbreng van de betrokken eigenaren zelf.
Lees verder onder afbeelding
Vijf monumentale panden
Voor het onderzoek zijn vijf zeer verschillende rijksmonumentale panden onderzocht in de provincie Groningen: een villa in Appingedam, boerderijen in Spijk en Ezinge, een kerk in Musselkanaal en een rentenierswoning in Leens. In de basis wordt veel gezegd ‘niets zo duurzaam als een monument, het staat er immers al heel lang’. Maar wat als het pand niet comfortabel is en het bewonen samengaat met hoge energielasten? Verduurzaming draagt dus ook bij aan toekomstig gebruik voor een eigenaar die het pand onderhoudt.
Bij verduurzaming is de eerste stap vaak het beperken van energieverbruik om vervolgens te kijken naar installaties. De subsidies zijn ook gebruikt voor isolatie van daken of muren en voor het inzetten van voorzetramen of andere verbetering van ruiten en kozijnen. Bij stenen vloeren wordt soms gekozen voor geïsoleerde vloerverwarming, omdat dit altijd impact heeft op de monumentwaarde van de oude vloer. Op en bij drie van de vijf rijksmonumenten zijn zonnepanelen geplaatst.
Klimaatakkoord
De erfgoedsector is internationaal vrijgesteld van de energiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord, maar heeft zelf een routekaart opgesteld met als doel veertig procent energiebesparing in 2030 en zestig procent besparing in 2040. “De woningeigenaren uit het onderzoek behaalden zonder samenhangend energieplan al een forse besparing. Met een integraal maatwerkadvies kun je erfgoedwaarden en verduurzamingsmogelijkheden goed op elkaar afstemmen, een zogenaamd DuMo-advies of Duurzaam Monumentenadvies”, zegt onderzoeker Duurzaam Erfgoed Maarten Vieveen van het lectoraat Duurzaam Gebouwde Omgeving, onderdeel van Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanze.
Monumentale waarde
Bij de vijf onderzochte rijksmonumenten was veel aandacht in hoeverre de verduurzaming impact had op de monumentale waarde. Daarvoor hebben de eigenaren bij het proces van de omgevingsvergunning gesproken met de gemeente en de RCE. Oplossingen zijn maatwerk, dus niet op voorhand uitgesloten. Hierdoor konden stevige aanpassingen worden gedaan die op het geheel gezien acceptabel zijn voor de monumentale waarden. In de rentenierswoning in Leens is er bijvoorbeeld vacuümglas gebruikt met de isolatiewaarde van triple glas. Het verschil met het aangezicht van het pand met het originele glas is minimaal en de voordelen van de nieuwe materialen maken het een prima oplossing. In de kerk in Musselkanaal kon het monumentale houten dak worden geïsoleerd, dat moest met een dun pakket aan de buitenzijde. Op die manier bleek de monumentale beleving van de historische kapconstructie aan de binnenzijde volledig intact en bleven de aanpassingen aan de buitenzijde beperkt zichtbaar.
Conclusie
De erfgoedsector is volwassen op het gebied van verduurzaming en blijkbaar al goed op weg richting de doelen voor monumenten in het klimaatakkoord. Dit onderzoek toont aan dat verduurzaming van monumenten niet alleen kan, maar ook een positieve bijdrage levert aan het milieu en comfort – zonder dat op het geheel gezien groot verlies van monumentale waarden optreedt. En dat is niet alleen dankzij de inzet van alle betrokken deskundigen, maar vooral ook door het lef en het doorzettingsvermogen van de eigenaren zelf. Zij moeten lastige beslissingen nemen, de rekeningen betalen en een groot verbouwproject doorlopen. Maar daarvoor krijgen ze wel een comfortabeler, betaalbaarder en duurzamer erfgoedpand terug!