De nieuwe generatie van Libau

De nieuwe generatie van Libau

Terug naar overzicht

Hoe kijken jongeren aan tegen het vak?

Het aantal jonge medewerkers bij Libau is de afgelopen jaren flink toegenomen. Ze zijn afkomstig uit allerlei disciplines en bezetten diverse plekken binnen de organisatie. Wat hen bindt, is de belangstelling voor de ruimte om ons heen. In een rondetafelgesprek maken we nader kennis met hun ambities, bezorgdheden en drijfveren.

Terug naar overzicht

Tekst: Kees de Graaf
Fotografie: Ronnie Zeemering

Uit de voorstelronde bij het begin van het gesprek blijkt dat de zeven jonge professionals die zijn aangeschoven, verschillende achtergronden hebben. Sommigen zijn al klaar met de studie en werken hier, anderen zijn nog bezig. Ze lopen hier stage, of werken aan hun afstudeeropdracht. De opleidingen variëren van Built Environment tot architectuurgeschiedenis. Die variatie komt terug in de functies die ze vervullen, van het meedraaien met de front-office, een inzet bij Dienstverlening & Communicatie tot en met het meelopen bij het Team Ruimtelijke Kwaliteit.

Met leeftijden tussen de 20 en 25 jaar en een dagelijkse schermtijd van drie tot vijf uur – zo geven ze desgevraagd aan – gaat het hier om de ‘Generatie Z’, afgekort tot ‘Gen Z’ en fonetisch uitgesproken als ‘dzjen zie’. Deze generatie is geboren tussen 1995 en 2012, volgt op de ‘Millennials’ en groeit op in een wereld vol digitale mogelijkheden – maar ook de nodige crises. Het gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid is groot, evenals de aandacht voor inclusiviteit, diversiteit, persoonlijke ontwikkeling en betekenis vinden in het werk.

Vrouwen en mannen

Eerste vraag aan de groep: herkennen de jongeren zich in dit algemene beeld? Janneke let zeker op aspecten als diversiteit en inclusiviteit, zo geeft zij aan. De man-vrouwverhouding is iets wat haar opvalt: “Hoeveel vrouwen zitten er bijvoorbeeld hier aan tafel?” Simone valt bij: “De man (in dit geval gespreksleider Dirk Bruin, red.) zit weer aan het hoofd en leidt het gesprek, daarmee wordt het toch op een bepaalde manier gestuurd.” Joost vindt de gegeven beschrijving van Gen Z “wel accuraat”, Jorrit let niet per se op inclusiviteit, maar kent het begrip wel: “Probeer iedereen er op een goede manier bij te betrekken.”

Kijkend naar het werkveld van de ruimtelijke kwaliteit constateert Janneke dat er meer mannen dan vrouwen in werken. “Terwijl vrouwen vaak een andere kijk op de wereld hebben. Mijn ervaring leert dat mannen zich sneller laten horen. Toch denk ik niet dat het gaat om een verhouding van 50-50; uiteindelijk moet je gekozen worden op basis van je vaardigheden en kwaliteiten.” Jacco vindt zijn collega Simone “heel uitgesproken” en die bevestigt dat: “Dat leer je ook wel in dit veld. Op je strepen staan, anders sta je gelijk met 1:0 achter.” Thijs constateert, het werkveld en de instroom van jongeren overziend, dat “mannen op een gegeven moment naar de technische kant van het vak doorstromen en vrouwen meer naar de architectuur c.q. de creatieve kant.” De jongeren zien dat de verhouding tussen vrouwen en mannen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit wel steeds evenwichtiger wordt. Zo komen er steeds meer vrouwelijke architecten aan de top en ook bij marktpartijen zoals projectontwikkelaars neemt het aandeel vrouwen toe.

Het grotere plaatje

Inmiddels bevinden alle zeven jongeren zich nu dus in de Libau-wereld van ruimtelijke kwaliteit en erfgoed. Ze kunnen daar de eigen passie zeker in kwijt, zo geeft Thijs aan: “Als kind zat ik al dorpjes te tekenen. Voor mijn studie bouwkunde ben ik nu bezig met de manier waarop dorpen verantwoord kunnen uitbreiden; ik vind de overgang tussen stedenbouw en architectuur heel interessant.” Tim had al langer de interesse voor geschiedenis, wilde eerst architect worden maar koos toch voor het grotere plaatje, ruimtelijke ontwikkeling als geheel. “Met een fascinatie voor hoe gebouwen en gebieden ontstaan en bijdragen aan de identiteit daarvan.” Joost is weliswaar geschoold in de ICT maar wil graag door in de communicatie. “Mijn vader heeft kunstgeschiedenis gestudeerd dus ik kreeg dat altijd thuis al mee. Om ons heen zien we ook veel vormgeving. De gemaakte keuzes zijn vaak niet algemeen bekend. Daar kunnen we mensen nog veel meer over uitleggen en de digitale middelen kunnen daar zeker bij helpen.”

Simone was gek van het bekende spel Minecraft en koos voor een studie Bouwkunde: “Ik dacht: ik word architect en ga met mijn laarzen op de bouwplaats staan.” Inmiddels doet ze een vervolgstudie (Society, Sustainability & Planning, red.), omdat ze toch meer geïnteresseerd is het hogere schaalniveau duurzaamheid. Jacco kan het beamen, na stages bij een architectenbureau en de gemeente vond hij bij Libau “het niveau er net tussenin”. Voor Jorrit, student bedrijfskunde, geldt hetzelfde: “Ik begreep dat Libau bezig is met het optimaliseren van de administratieve processen, dat vind ik interessant.”

Janneke sluit de rij: “Ik ben van kinds af aan gefascineerd door andere werelden. Over mijn studie architectuurgeschiedenis werd gezegd dat werkloosheid mijn lot zou zijn maar het liep dus anders. Ik vind het heel interessant hoe de gebouwde omgeving een verhaal kan vertellen, een kijkje biedt in een andere wereld en ons waardevolle lessen leert – ook met het oog op de toekomst. We creëren plekken en kiezen bewust om bepaalde elementen te behouden, die mensen raken en betekenis geven in hun dagelijks leven. Dat is precies wat me zo aanspreekt in dit vakgebied.”

Grenzen aan behoud 

Dat er door de aardbevingen in het Noorden juist nu ook waardevolle plekken verloren gaan, is iets dat bij de jongeren tot bezorgdheid leidt. Tegelijkertijd is er ook het besef dat niet alles bewaard kan blijven. De behoefte aan nieuwe woningen kan er bijvoorbeeld ook toe leiden dat open landschap wordt bebouwd – of oudere gebouwen worden afgebroken. Simone: “Het houdt ergens op. Voldoende woonruimte is ook belangrijk voor de toekomst. Ergens moet je die afweging maken.” Tim: “Ik heb wel moeite met de ruimte die wordt ingenomen door al die velden met zonnepanelen. Leg die liever op daken van bestaande gebouwen.”

Joost vindt oude gebouwen leuk, maar ook hij vindt dat er grenzen zijn aan ‘behoud’: “We moeten zeker ook niet te veel slopen maar ik denk dat er genoeg ruimte is voor nieuwe woningen: op agrarische gronden. Waarom zijn er zoveel boeren met zoveel hectares grond, dat is helemaal niet nodig. Al dat voedsel gaat toch naar de export.” Het zet de onderlinge discussie op scherp, Janneke geeft aan dat “we te veel willen in dit land. Niet alles kan in de beperkte ruimte, we moeten keuzes maken. Ik zou het jammer vinden wanneer het hele noorden op de Randstad gaat lijken. Dat er een Vinex-wijk wordt neergezet waardoor het landschap verloren gaat. Ik vind het zorgelijk hoe mensen naar agrarisch erfgoed kijken en hoe gemakkelijk er dingen worden afgebroken.”

Thijs heeft wel moeite met de afbraak van karakteristieke panden maar heeft er minder problemen mee om dorpen en steden verder uit te breiden: “Als ik maar een woning heb.” Joost: “Zolang je de nieuwbouw maar bouwt in de stijl van de omgeving kan het prima.” Simone wijst op het belang van de sociale samenhang: “De oude kernen van steden en dorpen moet je zeker behouden maar de identiteit van het noorden is meer dan alleen gebouwen. Ik merk het in de stad: de jonge mensen, de gezelligheid, de nuchterheid. Zo heeft elke plek zijn eigen context.”

Niet te veel bouwen

Het belang van de eigen identiteit van buurten, dorpen en steden wordt door de jongeren volmondig erkend. Thijs verwoordt het zo: “Kijk naar Flevoland, dat is niet op een natuurlijke manier gegroeid zoals het landschap hier in het noorden. Het is ontstaan omdat er gebouwd moest worden en voedsel geproduceerd.” Jacco: “Om goede redenen overigens; Almere is neergezet om Amsterdam te ontlasten.” Thijs: “Klopt, maar het laat onverlet dat we heel goed moeten kijken wat we toevoegen aan de structuur en identiteit die we hier hebben. Daarnaast moeten wij ook oppassen met te veel bouwen. Op dit moment groeit de bevolking maar we weten ook dat het anders kan gaan.”

Het gesprek komt, nu we het over dorpen en steden hebben, op de eigen woonvoorkeuren van Gen Z. Jacco heeft vrienden die eerst in de binnenstad van Groningen woonden: “Nu wonen ze in Eelde maar ze missen de drukte van de stad, ze hebben spijt van hun keuze.” Joost vindt het in Eelde juist heerlijk: “De rust, het groen.”

Janneke: “Onze generatie kijkt scherp naar de verhouding werk-privé en woont daarom liever in de stad. We vinden sociale activiteiten belangrijk – juist in dit digitale tijdperk. Daarbij is de FOMO (Fear Of Missing Out, red.) heel groot.” Simone herkent dat: “Ik ben midden in de stad opgegroeid. Als ik ergens langer dan 15 minuten heen moet fietsen, vind ik dat al erg. “Tim nuanceert: “Ik ben gewend aan een groot dorp met alle voorzieningen, ik wil zeker niet minder. Maar het hangt sterk samen met waar je bent opgegroeid. Je kunt hier niet voor onze hele generatie uitspraken over doen.”

Toekomstbestendig

De woningnood speelt hier wel als een belangrijke factor doorheen: waar kunnen jongeren nog een huis bemachtigen? In de dorpen blijkt dat lastig omdat er in de regel weinig betaalbare nieuwbouw plaatsvindt. Maar ook in de steden is het niet eenvoudig. Simone: “Een vriend van mij werkt nu een paar jaar en kan een hypotheek krijgen van 230.000 euro. Maar daar is niets voor te vinden. Dus blijft hij in zijn studentenwoning wonen waardoor er geen doorstroming is. Het geldt voor mezelf ook: ik woon nu in een sociale huurwoning maar voorlopig ga ik daar zeker niet uit. Daardoor zit de hele markt op slot.”

Ook over andere maatschappelijke ontwikkelingen laten de jongeren zich – in meer of mindere mate – bezorgd uit. Het klimaat is er daar een van. Algemeen wordt onderschreven dat de gebouwde omgeving vergroend, biodiverser en klimaatadaptief gemaakt moet worden – om deze daarmee toekomstbestendig te maken. Ook circulair bouwen is een onderwerp dat na aan het hart blijkt te liggen. Bestaande materialen hergebruiken, meer doen met houtbouw, nieuwbouw zo ontwerpen dat gebouwen gemakkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden – Gen Z is vóór.

“Ik vind het heel interessant hoe de gebouwde omgeving een verhaal kan vertellen, een kijkje biedt in een andere wereld en ons waardevolle lessen leert – ook met het oog op de toekomst.”

Goede verbindingen

Slotvraag aan de groep: waar staat het vak van ruimtelijke kwaliteit en erfgoed over 20 jaar? Joost weet niet waar het met ontwikkelingen als kunstmatige intelligentie heen gaat maar pleit er wel voor om het werkveld veel beter inzichtelijk te maken: “Leg uit waarom we dingen doen. Er staan ineens bomen op de Grote Markt in Groningen: waarom? Wat is de meerwaarde daarvan? Dat kunnen we nog veel beter voor het voetlicht brengen. Neem mensen daarin mee.” Verdergaande digitalisering zal veel werk verlichten maar maakt de inzet van bijvoorbeeld ontwerpers niet overbodig, zo verwacht Thijs: “Parametrisch ontwerpen is leuk wanneer het over standaardwoningen gaat. Maar zodra het over maatwerk gaat, heb je mensen nodig.”

Janneke hoopt dat er over twee decennia anders tegen agrarisch erfgoed wordt aangekeken: “Ook in relatie tot de woningnood; waarom gebruiken we geen oude boerderijen om daar woningen in te maken, voor meer collectieve woonconcepten. In het Noorden – dat valt mij althans reuze mee als ik het vergelijk met de Achterhoek waar ik vandaan kom – zijn veel plekken nog steeds goed bereikbaar. Ik hoop er zelf ook ooit te wonen, in zo’n mooi wierde- of esdorp. Die charme kunnen we meer belichten.” Tim ziet ook kansen voor het collectieve wonen, maar dan eerder in de stad. Jacco idem dito: “Ik wil snel op de fiets overal naartoe kunnen gaan.” Wanneer de jongeren tenslotte hun wensen voor Drenthe en Groningen hiermee verbinden, klinken onder meer pleidooien voor verdichting, meervoudig ruimtegebruik en het openhouden van karakteristieke landschappen. Ook het belang van goede verbindingen wordt genoemd, hoewel de komst van de Lelylijn nog niet iedereen kan bekoren. Thijs: “Als die lijn alleen maar wordt opgehangen aan het beter kunnen vervoeren van en naar de Randstad, vind ik dat een te dun argument. Verbreed je het gebruik naar bijvoorbeeld toerisme, dan wordt het alweer een beter plan.” En niet in de laatste plaats wordt ervoor gepleit om aan te sluiten – als er gebouwd wordt – bij wat er al is. Jorrit verwoordt het zo: “Zeker de steden zullen gaan groeien, maar sommige dorpen ook. Doe dat het liefst in stijl, stel daar goede regels voor op.”

Gen Z wil bouwen aan de toekomst

Als Gen Z nog iets zou willen meegeven aan de generatie X en de Millennials die hen vooraf zijn gegaan, is het deze oproep van Jacco: “Deze generaties voor ons bepalen onze toekomst, dus praat met ons en neem ons serieus. We hebben een stem en willen betrokken worden bij het vormen van wat er komen gaat. Jullie bepalen momenteel onze leefomgeving.” Er liggen veel uitdagingen en vraagstukken op het gebied van ruimtelijke kwaliteit in de toekomst, maar de nieuwe generatie schrikt hier niet voor terug – zo blijkt uit dit gesprek. Ze willen samen werken aan het opbouwen van een toekomst die zowel duurzaam, functioneel als betekenisvol is voor iedereen, waarbij het behoud van erfgoed en identiteit een essentiële rol speelt.

Aan tafel

Jacco Knobbe
(junior adviseur Team Ruimtelijke Kwaliteit)

Tim Havinga
(trainee Team Ruimtelijke Kwaliteit)

Thijs Janssen
(stagiair Team Ruimtelijke Kwaliteit)

Simone Heidema
(Team Dienstverlening & Communicatie)

Joost van der Laan
(stagiair communicatie Team Dienstverlening & Communicatie)

Jorrit van Delden
(stagiair bedrijfskunde Team Dienstverlening & Communicatie)

Janneke Schut
(trainee Team Cultureel Erfgoed)

Het gesprek werd begeleid door Anna Karina Driessen en Dirk Bruin.

Andere interviews

Peter Kuenzli interview
Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Met het boek ‘Operatie Wooncoöperatie’, dat Peter Kuenzli met Arie Lengkeek publiceerde in 2022, gooide hij een flinke steen in de...

Lees verder
Driegesprek Loppersum
Samen aardgasvrij versterken, de praktijk in Loppersum

Interview met twee bewoners en de aannemer: Een karakteristieke woning op het Groningse land, het thuis van Lieveke Schram en Cock...

Lees verder
Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten
Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Water en bodem sturend, het nieuwe planningsparadigma. Het is een prachtige mondvol op haar visitekaartje: Provinciaal Ambassadeur...

Lees verder