Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Peter Kuenzli en de toekomst van de volkshuisvesting

Terug naar overzicht

Met het boek ‘Operatie Wooncoöperatie’, dat Peter Kuenzli met Arie Lengkeek publiceerde in 2022, gooide hij een flinke steen in de vijver. Een pleidooi voor een ‘derde weg’ in de woningbouw, als volwaardig alternatief naast de marktsector en de woningcorporaties. Maar in bredere zin ook een roep om de herwaardering van de Nederlandse volkshuisvestingstraditie. Een gesprek met een bevlogen pleitbezorger voor goed en betaalbaar samen-wonen.

Terug naar overzicht

Noord-Nederland heeft een bijzondere plek in het hart van Peter Kuenzli. De in Delft geschoolde bouwkundige begon zijn carrière als consulent voor deze regio vanuit het Landelijk Ombudsteam Stadsvernieuwing, om daarna als directeur aan de slag te gaan bij woningbouwvereniging Gruno. Hij werkte daar onder meer aan de stadsuitbreiding Hoornse Meer – met PvdA-wethouder Ypke Gietema aan zijn zijde – en diverse stadsvernieuwingsprojecten. Het was het begin van een imposante loopbaan die hem onder meer langs grote gebiedsgerichte projecten als Leidsche Rijn (Utrecht) en Roombeek (Enschede) voerde. Steeds met de ambitie om goede en betaalbare huisvesting in goede buurten te realiseren en dan zeker ook voor de mensen die dat niet via een koopwoning kunnen realiseren.

Ministerie afgeschaft

Nederland had een uitstekende traditie op het gebied van deze volkshuisvesting maar die is de afgelopen decennia stelselmatig afgebroken, zo constateert Kuenzli aan het begin van het gesprek. “Veertig jaar geleden draaiden we echt mee in de mondiale top-5, als het over woningbouw, ruimtelijke ordening en de kwaliteit van stedenbouw en architectuur ging. We hadden oog voor stadsvernieuwing en sociale samenhang. Dat is allemaal weggevallen. Met steun van het hele parlement heeft minister Blok het ministerie van Wonen afgeschaft. Nederland was áf, klaar.”

“Mijn hoop is dus gevestigd op de gemeentelijke bestuurders. En op de gemeenteraadsleden zelf, die ook het startsein kunnen geven.”

Peter Kuenzli ziet een zeer belangrijke rol weggelegd voor bewoners en bewonersgroepen als opdrachtgever naast ‘overheid’ en ‘de markt’. Foto: Zeemering Media

Peter Kuenzli interview

Het model van de wooncoöperatie, waarbij bewoners zelf voorzien in de productie van hun woningen en het beheer, is een poging om iets van dat verloren terrein terug te winnen. “Daarbij is de wooncoöperatie niet de panacee voor alle kwalen, maar het is wel een van de middelen om de boel weer op orde te krijgen. Het wordt heel hard tijd dat we de basis herstellen.”

Echte doorbraak nodig

Inmiddels lijkt het tij wat te keren, zij het heel voorzichtig. Zo heeft minister De Jonge geld toegezegd vanuit het Rijk om het model van de wooncoöperaties verder te ontwikkelen. Nieuwe initiatieven kunnen hier terecht voor geldelijke steun. Ook diverse gemeenten – waaronder Groningen – hebben steunpunten en andere maatregelen aangekondigd om deze manier van woningbouw te stimuleren.

Kuenzli onderschrijft nadrukkelijk de belangrijke rol die voor gemeenten is weggelegd, maar het gaat hem zeker nog niet voortvarend genoeg. “Adri Duivesteijn heeft in 2015 met een motie ervoor gezorgd dat de wooncoöperaties officieel worden erkend als toegelaten instelling. Duivesteijn dacht daarbij vooral aan de overdracht van bestaande sociale huurwoningen van woningcorporaties aan wooncoöperaties die worden opgezet door huurders – en daarmee zelf het beheer zouden gaan verzorgen. Inmiddels zijn er ook wooncoöperaties die nieuwbouwprojecten realiseren. Ze zijn daarmee een volwaardig alternatief in het creëren van woningbouw voor brede lagen van de bevolking. Maar in de afgelopen jaren zijn er maar een handjevol van gerealiseerd in Nederland.

Alhoewel ze prachtige en inspirerende projecten opleveren, zoals het Ecodorp in Boekel en hier in Groningen het Ebbingehof, moeten we echt veel meer doorpakken met elkaar. En dat begint met de politieke wil, zeker ook op lokaal niveau. Die wil volgt uit de erkenning dat de woningnood zodanig is dat er nieuwe instrumenten nodig zijn om het op te lossen. Nationaal heb ik er mijn twijfels bij voor de komende tijd, als ik de verkiezingsprogramma’s zo eens doorlees. Mijn hoop is dus gevestigd op de gemeentelijke bestuurders. En op de gemeenteraadsleden zelf, die ook het startsein kunnen geven. Kijk bijvoorbeeld naar Utrecht, waar de raad zelf met een initiatiefvoorstel over de wooncoöperaties is gekomen.”

Meer doen als gemeente

De politieke ambitie is een begin, die moet daarna worden omgezet in concrete acties. Zoals bijvoorbeeld de herintroductie van het gemeentelijk woningbedrijf: “Ik kwam dat idee tegen in het raadsprogramma van Groningen. Het sprak mij enorm aan: laten gemeenten weer zelf woningen gaan bouwen en beheren.” In het verlengde daarvan kunnen gemeenten veel meer doen om coöperatieve initiatieven de ruimte te geven: “Nodig mensen, van jong tot oud, expliciet uit om samen te gaan leven en met elkaar een gemeenschap te beginnen. Dat kun je in de stad doen, maar zeker ook in de dorpen op het Ommeland. En pas daar als gemeente je hele beleid op aan: in de gronduitgifte, de financiering, de omgevingsplannen.” Kuenzli noemt in dit verband Amsterdam als lichtend voorbeeld: “Op de website van de gemeente Amsterdam en bij !WOON (www.wooninfo.nl, red.) zijn alle documenten te vinden die uitleg geven over het zelf starten van een initiatief. De kennis is er, daar kunnen ook andere gemeenten hun voordeel mee doen. En uiteraard de mensen zelf die overwegen om met anderen een project te gaan ontwikkelen.” Foto: Zeemering Media

Peter Kuenzli interview

Forse klappen

Naast de gemeenten zijn ook de woningcorporaties in de visie van Kuenzli aan zet. “Zij zijn door de genoemde minister Blok in een veel te strak keurslijf genaaid. Hun investeringscapaciteit is fors teruggebracht.

De laatste tijd kruipen corporaties weer wat uit hun schulp, maar de geleden schade is natuurlijk fors. De nieuwbouw heeft forse klappen gekregen en dan hebben we het nog niet eens over de zo noodzakelijke aanpak van de bestaande woningbouwvoorraad.” Ook de cultuur bij corporaties moet om, vindt deze volkshuisvester: “Ik zie sommige corporaties heel goede dingen doen. Maar een groot deel is ook zeer risicomijdend geworden. Zij hebben zich een beleggersachtige houding aangemeten en hebben het vooral druk met vinkjes zetten rondom rechtmatigheid. Daar moeten we echt vanaf.”

Peter Kuenzli: “Laten gemeenten weer zelf woningen gaan bouwen en beheren.’’ Foto: Zeemering Media

Peter Kuenzli interview

Onbetaalbaar

Voor de toekomst ziet Kuenzli niet minder dan een complete systeemverandering voor zich om de opgelopen schade op woongebied te repareren. “Het dieperliggende probleem is dat we met zijn allen veel te liberaal zijn gaan denken. Daarachter schuilt het idee dat de markt het wel oplost, maar dat is dus niet zo. Reken maar uit: een gemiddelde koopwoning kost hier in de stad 360.000 euro. Dan heb je een jaarinkomen van 90.000 euro nodig om een hypotheek te kunnen betalen.

Dat is voor een groot deel van de mensen een onhaalbare zaak.” Fundamenteel raken we dan aan de steeds groter worden ongelijkheid in de samenleving en de klassenstrijd die weer oplaait. “Lees het boek ‘Uitgewoond’ van geograaf Cody Hochstenbach er maar op na. Het vraagstuk van de groeiende tegenstellingen is weer helemaal actueel. En gelukkig komen daar ook weer mensen tegen in opstand.”

Wie op dit vraagstuk werkelijk een antwoord wil geven, ontkomt volgens Kuenzli niet aan een radicaal andere manier van volkswoningbouw realiseren. “We hebben behoefte aan een breed werkende volkshuisvestingssector die voor iedereen met een inkomen tot zeg 80.000 euro goede en betaalbare woonruimte kan leveren.”

Sterke steden

Leren van het buitenland kan ons zeker helpen in de goede richting, zo sluit Kuenzli af. “Kijk naar steden als Wenen en München waar het voorzien in goede woningbouw tot een van de publieke taken van de lokale overheid wordt gerekend. Daar komen voortdurend allerlei projecten in coöperatief verband tot stand, actief ondersteund door de lokale overheid en door overkoepelende kenniscentra als de Mitbauzentrale in München en de Wohnbauinitiatieve in Wenen. Sociale woningbouw wordt daar door brede groepen van de bevolking bewoond. Die steden zien in dat je met ruimtelijke ordening en volkshuisvesting bouwt aan sterke en sociale steden, die voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht de grootte van je portemonnee.

In Nederland hebben we de laatste tijd helaas een omgekeerde beweging gezien, waarbij zowel bij gemeenten als woningcorporaties heel veel kennis en kunde is verdwenen. Het is de hoogste tijd om die weer terug te halen en structureel te verankeren. Durf ook daarbij onconventioneel te denken. Ik zie bijvoorbeeld nu provincies die gemeenten te hulp willen schieten bij de uitvoering van hun woningbouwprogramma. Laten zij gemeenten extra armslag geven vanuit de provinciale opcenten, in aanvulling op de uitkeringen uit het Gemeentefonds van het Rijk. Dat is een veel betere oplossing dan het inhuren van mensen die steeds in- en uitlopen.”

Andere interviews

Driegesprek Loppersum
Samen aardgasvrij versterken, de praktijk in Loppersum

Interview met twee bewoners en de aannemer: Een karakteristieke woning op het Groningse land, het thuis van Lieveke Schram en Cock...

Lees verder
Gesprek Jorien Bakker Natuurmonumenten
Een gesprek met Jorien Bakker, Natuurmonumenten

Water en bodem sturend, het nieuwe planningsparadigma. Het is een prachtige mondvol op haar visitekaartje: Provinciaal Ambassadeur...

Lees verder
Interview Mariëlle Hoefsloot
In gesprek met Mariëlle Hoefsloot

Het tweeluik is compleet: in het vorige Libau-jaarverslag kwam Flip ten Cate aan het woord, de afscheidnemende directeur van de Fe...

Lees verder