Zo schreef hij met Hero Meindersma het boek ’Geen top zonder berg’. Dat gaat over het stimuleren van architectuurbeleid en dat je weliswaar sterarchitecten in de wereld hebt, waarvan er heel veel uit Nederland komen, maar dat die toparchitectuur alleen maar is te bereiken wanneer je ervoor zorgt dat de berg hoog is. Dat is de kwaliteit van het normale, het banale zoals de Belgische architect Bob van Reeth dat noemt. Die is in Nederland heel hoog en dat is aan de welstandscommissies te danken. Dus je moet heel erg garanderen dat daar niet met de pet naar wordt gegooid maar dat daar aandacht voor is en blijft. Dan kunnen de toppers ook op de schouders staan van de reuzen die het gewone werk doen. Een geweldig boek, eind jaren negentig verschenen.
“Wijbrand heeft zijn hele leven voor erfgoed en welstand in Groningen opgetreden maar hij is geboren in de Zaanstreek. Hij was geen Groninger van huis uit. Ik heb dat altijd bijzonder gevonden, dat hij zich zo heeft kunnen verbinden met het Groningse, terwijl hij eigenlijk een Noord-Hollander is.”
Twee jaar geleden vierden we ons 90-jarig bestaan en toen heb ik wat historische stukken opgezocht over hoe we dat deden toen de Federatie 50 jaar bestond, in 1981. Dat was met een congres, georganiseerd door Wijbrand, waarbij hij ook een belangrijke spreker was. Het ging over nieuwe, duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit. Over windmolens en zonnepanelen. Opmerkelijk is dat sprekers toen al zeiden wat we nu ook op congressen horen. Ze hadden het over zoveel terabyte vermogen, over de techniek, over hoe we het bij de mensen thuis zouden krijgen en wat het vraagt aan infrastructuur.
Alleen Wijbrand Havik had een uitermate originele invalshoek. Hij zei: “We leven in een tijd dat de ene hype in de stedenbouw en architectuur de andere opvolgt. We hebben nog niet kunnen wennen aan een stijl of er komt alweer een nieuwe. Fundamenteel nadenken over hoe we de stad en het land aan het veranderen zijn, doen we eigenlijk nooit. Dat komt omdat er zoveel druk en haast achter zit. Nu met die energietransitie hebben we eindelijk iets waar we decennia over gaan doen. En dat levert ons de kans op om heel indringend na te denken over wat dit betekent voor de stedenbouw en het landschap.”
“Ik denk: hadden we dat nou maar gedaan! Hadden we die les maar ter harte genomen. Wat zou dat geweldig geweest zijn, wat een visionair verhaal was dat. Ik was er echt door gegrepen toen ik dat las”.